Ik hou van je

Hij zei het al een tijdje niet meer.
Hij had het nooit geleerd.
Zijn moeder zei het niet.
En zijn vader kon het niet.

En elke ochtend als zijn geliefde naast hem wakker werd was ze stil.

Ze bewoog niet terwijl ze hem hoorde draaien.
Zou hij vandaag? Iets in haar had de hoop nog niet verloren.

Maar zijn gedachten waren alweer volop in beslag genomen door de zorgen van alle dag.

Dus sprong hij op en met een binnensmonds ‘goedemorgen’ hoorde ze hem richting de wc stommelen.

En op die dag dat ze elkaar zoveel jaar geleden hadden leren kennen durfde ze het eindelijk te vragen.

De vraag die al te lang op haar lippen brandde. Ze was zo bang dat hij het niet meer voelde.

Ze vroeg het en hij zei haar dat ze dat toch wel wist. “Anders was ik toch niet bij je”.

En ze ging terug in haar hok. Ze slikte haar behoefte in zoals zij dat op haar beurt had geleerd.

Ze kon het nu ook niet meer.

Maar alles in haar brandde van een niet vervuld verlangen om elke dag van haar leven de liefde te bevestigen en bevestigd te krijgen.

En alle engelen fluisterden door de tuin, het huis en elke plek waar ze waren.

“Toe dan, het is zo mooi, ook al kan je het niet, zeg het elke dag, zing het en laat de liefde stromen in de mooiste vier woorden die er bestaan. Net zoals we bij iedere geboorte en sterven dat prachtige leven eren in deze heerlijke vier woorden die als eerste en als laatste klinken.”